Woensdagavond 20 mei stond het Stedenbouwkundig Programma Van Eisen (SPVE) van woningbouwproject de BOR-gronden op de agenda van de gemeenteraad. Hieronder de inbreng van Gooise Democratisch Platform:
Voorzitter,
We spreken vanavond over een beladen dossier, de BOR-gronden. Helaas doen we dat online, over een onderwerp als dit was ik liever ‘echt’ in debat gegaan. Het is niet de eerste keer dat we over de BOR-gronden praten. De planvorming van dit project gaat ruim tien jaar terug. En altijd al waren er twijfels en zorgen. Het aanvankelijke plan om de sportvelden naar dit gebied te verplaatsen, stierf een politieke dood. “Sporten langs de snelweg kan niet gezond zijn”, was de algemene gedachte.
Kan wonen dat wel zijn? Dat is een lastige vraag en de gemeenteraad heeft er destijds voor gekozen om dit te gaan onderzoeken. Er kwam een toezegging van de wethouder om eerst fysieke metingen te doen naar luchtkwaliteit en geluid, om zo objectief te kunnen bepalen of deze waarden aanvaardbaar zijn om tot verdere ontplooiing van de plannen over te gaan. De fysieke metingen hebben tot op de dag van vandaag niet plaats gevonden, er zijn tot nu toe alleen modelmatige berekeningen gemaakt. De zogenaamde quick scans. Daaruit blijkt overigens dat niet wordt voldaan aan de advieswaarden van de WHO voor wat betreft fijnstof, ook niet in 2025. Daaruit blijkt ook dat de grenzen van de geluidsnormen in dit plan worden opgezocht, iets dat vanuit gezondheidsoogpunt ongewenst is. Op basis van Rijksbeleid is het zelfs verboden om scholen, kinderdagverblijven en verzorgingstehuizen zo dicht op de snelweg te bouwen. En ook de kans om corona te krijgen blijkt substantieel groter voor mensen die dichtbij een snelweg wonen.
Wij denken dat het tijd is om de toezegging gestand te doen om – naast de modelmatige berekeningen – nu ook eens ‘echt’ te gaan meten in het veld, of eigenlijk in de kom, want de BOR-gronden liggen enigszins verdiept. Onze fractie verzoekt daarom het college middels een motie om fysieke fijnstof- en geluidsmetingen in het projectgebied te laten uitvoeren en te toetsen aan de reeds beschikbare quick scans, alvorens het plan in een volgende fase te brengen. Waar wij ook om vragen, is het doen van meerdere peilboringen in het projectgebied om de grondwaterkwaliteit te controleren. Dit i.v.m. de nabij gelegen chemie fabriek Chivaudan.
Vooralsnog stellen wij ons op basis van de thans voorhanden informatie op het standpunt, dat het college liever naar de pijpen van de projectontwikkelaar danst en de woningvoorraad vergroot, dan de volksgezondheid centraal te stellen. We stellen onszelf ook de vraag of het moreel acceptabel is om de mensen met een minder groot inkomen naar een woning op de vluchtstrook te verbannen. Een woning die dient als geluidsbuffer, waarvan je de slaapkamer niet op een normale manier kan luchten. Want de ramen mogen niet open. Krijgen we hier dan straks niet dezelfde discussie als in het Naarderwoonbos en Thijssepark? Wij zijn er nog niet op gerust.
Voorzitter, het zijn niet alleen de gezondheidsaspecten die ons doen twijfelen. Een ander belangrijk punt is de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid. Ook hier plaatsen wij vraagtekens bij de quick scans en het rijtijdenonderzoek. Hierin lijken andere actuele ontwikkelingen in de directe omgeving onvoldoende te worden meegewogen, zoals de herinrichting van de Amersfoortsestraatweg. Deze ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op diverse aannames en uitgangspunten in het SPVE, waaronder die voor verkeer. Wij vragen het college daarom met een motie om het project BOR-gronden zowel inhoudelijk als procesmatig zorgvuldiger af te stemmen op andere projecten in de buurt van het plangebied.
Verder vinden wij het opvallend dat het college blijft herhalen dat het allemaal wel meevalt met de verkeersdruk op o.a. de Amersfoortsestraatweg. Een constatering die geen weerklank vindt bij de bewoners die hier dagelijks de ervaringsdeskundigen zijn, zo blijkt ook nu weer uit de reacties op het mobiliteitsplan. Ook naar de toekomst toe gaat het college uit van “maar” 0,5% verkeersgroei, terwijl het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid uit gaat van het drievoudige. Wie heeft er gelijk? Moeten er eerst ernstige ongelukken gebeuren, voordat het college de zorgen serieus neemt?
Dat geldt niet in de laatste plaats voor de Huizerstraatweg. De wethouder noemt het een “grijze weg”, omdat deze niet aan de normen van een gebiedsontsluitsingsweg voldoet maar wel als zodanig wordt gezien en ook de belangrijkste ontsluiting van de nieuwe wijk moet gaan worden. Met een breedte van slechts vijf meter, kunnen twee auto’s elkaar hier maar net passeren. Komt er een vrachtwagen, dan ontstaat er al snel een probleem. Maar het valt allemaal wel mee en het aantal voertuigen kan prima met 50% omhoog, aldus het college. Schijnbaar wordt vergeten dat we op de Huizerstraatweg meerdere – ook dodelijke – ongelukken te betreuren hebben gehad. Een vermindering van verkeer zou hier het devies moeten zijn. Maar in het SPVE gaat het vooral over doorstroming en veel minder over verkeersveiligheid. Wat wij in elk geval willen voorkomen, is dat het college uiteindelijk alsnog besluit dat het maar beter is als de historische bomenrijen aan weerszijden van de Huizerstraatweg verdwijnen, of de karakteristieke inrichting anderszins geweld aan doet. Daarom dienen wij hiervoor een motie in, die erop neer komt dat het college bij een dergelijk idee eerst terug moet naar de raad.
Voorzitter, behalve over de volksgezondheid en verkeer, lijkt er ook niet zo goed nagedacht te worden over het voorzieningenniveau. En dat is opmerkelijk, want in de provinciale woonvisie en ook in onze eigen structuurvisie staat dat voorzieningen in de woonomgeving moeten aansluiten bij de vraag van bewoners. De omvang van de wijk, die tussentijds is opgeschroefd naar 440 woningen, zal samen met het STORK project en de woningbouw op de plek van het voormalige Stadskantoor zorgen voor een stijging van zo’n 1.500 inwoners binnen een straal van 1,5 kilometer. Binnen geen van deze projecten worden extra voorzieningen gerealiseerd en ook de bestaande voorzieningen worden vooralsnog niet uitgebreid. En dat terwijl juist in dit deel van de gemeente nu al wachtlijsten bestaan bij o.a. sportclubs, kinderopvang en scholen. Dat los je niet op met de zeventig extra plaatsen bij de Godelindeschool, want die worden alleen al door de toekomstige bewonertjes van het STORK terrein ingenomen, voor zover ze niet al vergeven zijn. Kortom: de omvang van een grote nieuw te bouwen woonwijk zoals de BOR-gronden dient in samenhang met het voorzieningenniveau beoordeeld te worden. Wij vragen het college met een motie om dit duidelijker en concreter in beeld te brengen en de raad daarover nader te informeren.
Als er dan toch woningen komen, dan willen wij vooral bouwen voor mensen die nu grote moeite hebben met het vinden van een betaalbaar huis in onze gemeente. Helaas gaat dat maar om een beperkt aantal woningen, want ook in dit plan zijn het vooral de dure woningen die – als het aan de ontwikkelaar ligt – straks op de BOR-gronden verrijzen. Om ervoor te zorgen dat de gunstiger geprijsde koopwoningen, tot 3,5 ton, ook op termijn beschikbaar blijven voor de doelgroep, willen wij d.m.v. een kettingbeding voorkomen dat hiermee gespeculeerd wordt. Daarom vragen wij het college om hierover in gesprek te gaan met de ontwikkelaar.
Voorzitter, dit brengt mij bij een aantal laatste punten.
- Ten aanzien van de stedenbouwkundige kwaliteit merken wij op dat dit plan – met aan de rand een vluchtstrookflat van twaalf meter hoog – niet bepaald in lijn is met het uitgangspunt dat het aan moet sluiten bij de bebouwing in de aanpalende wijk. Hetzelfde geldt voor de woningdichtheid, die gemiddeld nu uit komt op 31 woningen per hectare. Dit is iets waar wij bij de behandeling van het bestemmingplan nader op terug zullen komen.
- Op het gebied van natuur en milieu hebben wij begrepen dat er bij de uitwerking van het SPVE ook een ecologische voortoets zal plaatsvinden, omdat de BOR-gronden zich vlakbij twee Natura 2000 gebieden bevinden. Daarnaast is er nog onzekerheid m.b.t. de geurcirkel van Givaudan. Dit zijn beide zogenaamde ‘showstoppers’, die in eerste instantie in de risicosfeer van de projectontwikkelaar liggen. Toch zijn wij benieuwd of ook de gemeente financieel risico loopt, als de plannen hierdoor uiteindelijk niet doorgaan.
- Tenslotte kort m.b.t. participatie. Alhoewel de wethouder hierover een jubelverhaal hield bij de beeldvormende behandeling, kunnen we wel stellen dat de burgerparticipatie in dit project ernstig gefaald heeft. Natuurlijk kan je niet iedereen z’n zin geven, maar we hebben niet eerder een project meegemaakt waarbij zoveel partijen gefrustreerd en boos achterblijven. Dat zijn niet alleen de diverse inwoners en bewonersgroepen die zich halverwege het traject teleurgesteld uit de participatie hebben teruggetrokken, maar ook partijen die wel aan tafel zijn blijven zitten. Zoals Remcom. De mening van belanghebbenden leek er niet echt toe te doen en de gemeente had te weinig regie op het proces. Wij hopen en verwachten dat het college hier lering uit trekt.
Voorzitter, concluderend kunnen we stellen dat kunstgreep op kunstgreep wordt gestapeld om dit project koste wat kost door te drukken. Want de ontwikkelaar weet – met in zijn kielzog het college – van geen wijken. Als we nu eens helemaal uitzoomen en onszelf de vraag stellen of dit gebied werkelijk geschikt is voor het bouwen van zo’n grote woonwijk, dan plaatsen wij hier oprecht grote vraagtekens bij. Wij kunnen dan ook op basis van de huidige informatie niet instemmen met dit SPVE.